Soorten vitamines en mineralen
Vitamines en mineralen zijn micronutriënten (micro = klein). Ze komen in kleine hoeveelheden in onze voeding voor. Ons lichaam heeft er ook maar heel weinig van nodig. Dit kan variëren van enkele microgrammen tot tientallen milligrammen.
Ons lichaam kan zelf geen vitamines maken, behalve kleine hoeveelheden vitamine K in onze darmen. Ook kan het lichaam een paar vitamines (A, B3 en D) maken uit bepaalde stoffen in onze de voeding. Het bekendst is vitamine D. Als de zon op onze huid schijnt, zorgt het UV-licht ervoor dat ons lichaam een vorm van cholesterol omzet in vitamine D.
Vet- en wateroplosbare vitamines
Vitamine A, D, E en K zijn in vet oplosbaar. We kunnen van deze vitamines een beperkte voorraad opslaan in ons lichaamsvet. Alleen van vitamine A kan het lichaam een grote voorraad aanleggen in de lever.
De in water oplosbare vitamines (B1, B2, B3, B5, B6, B8, B11, B12 en C) kan het lichaam niet of nauwelijks opslaan, met uitzondering van vitamine B12. Een teveel aan deze vitamines verlaat het lichaam via de urine.
Mineralen en spoorelementen
Naast vitamines levert de dagelijkse voeding mineralen. Van sommige mineralen is zo weinig (een ‘spoortje’) nodig, dat ze spoorelementen worden genoemd.
Mineralen: calcium, chloor, fosfor, kalium, natrium en magnesium.
Spoorelementen: chroom, fluoride, ijzer, jodium, koper, mangaan, molybdeen, selenium en zink.